A.P.G. Eijkelenboom
Capaciteitsvraag in 2010 op het Nederlandse Spoorwegnet.
Literatuuropdracht/scriptie,
Rapport 94.3.LT.4277, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.
Wanneer er de laatste tijd over een onderwerp veel is geschreven, dan is
dat de Betuwe(spoor)lijn wel. De meningen over het al dan niet aanleggen
van de spoorlijn, die de capaciteit van het railnet voor het
spoorgoederenvervoer drastisch zal vergroten, lopen nogal uiteen. De
één ziet er de redding in van de leidende rol van Nederland
in het Europese distributienet, terwijl de ander veel geld verkwist ziet
worden.
Het spoorgoederenvervoer speelt een marginale rol in Nederland (3 % van het
totaal aantal tonkilometers tegen 20 % in Duitsland). De NS verwacht een
enorme stijging van het spoorgoederenvervoer in de toekomst. Hierdoor zal
de vraag naar capaciteit op het Nederlandse spoorwegnet groeien.
In dit rapport worden de vervoersprognoses van het spoorgoederenvervoer
vertaald naar de spoorwegnetbelasting. Dit is gedaan voor diverse
situaties, waarbij voor iedere situatie uitgegaan is van bepaalde
omstandigheden.
Met deze omstandigheden worden bedoeld:
- Wel/niet aanleggen van de Betuwespoorlijn.
- Invloed van de binnenvaart op de capaciteitsvraag van het spoorwegnet.
- Wel/niet realiseren van de prognoses van de NS.
- Verdeling van de internationale goederenstromen over de diverse
grensovergangen en dus over het spoorwegnet.
Het jaar 2010 is hierbij als tijdshorizon genomen. Middels een literatuuronderzoek
en bewerking van de daaruit gevonden informatie is voor iedere genoemde situatie
de spoorwegnetbelasting in kaart gebracht.
Wanneer de Betuwelijn niet wordt aangelegd, de binnenvaart 75 % van de
containers tussen Rotterdam en Nijmegen van de trein overneemt, de prognoses
met 25 % verlaagd worden en de goederentreinen over het Nederlandse
spoorwegnet verdeeld worden (Situatie 8), dan wordt de maximale
treinintensiteit 4 tr/uur/ri. Deze treinintensiteit wordt dan bereikt in
2010, en wel op de Moerdijkbrug. Momenteel zijn op dit baanvak 4
goederentreinen per uur per richting mogelijk, wat voldoende is voor de
gevraagde capaciteit in 2010. Ook voor de hoofdspoorwegen zal de
gevraagde treinintensiteit geen problemen opleveren, wanneer de op stapel
staande plannen ter uitbreiding van de huidige capaciteit daadwerkelijk
uitgevoerd worden. Voor met name de knooppunten Utrecht en Arnhem kunnen
nog geen uitspraken worden gedaan. Nader onderzoek hiervoor is
noodzakelijk. Evenals onderzoek naar het geluid en de veiligheid van
goederentreinen.
Rapporten studenten Logistieke Techniek
Gewijzigd: 1997.09.21;
logistics@3mE.tudelft.nl
, TU Delft
/ 3mE
/ TT
/ LT.