R. Riemens
Incident management: berekening van de effecten van lokaties voor hulpdiensten
en de inrichting van procedures m.b.v. een simulatiemodel
Doctoraalopdracht,
Rapport 94.3.LT.4333, Sectie Transporttechniek en Logistieke Techniek.
In dit rapport zijn mogelijkheden onderzocht om de duur van incidenten te
verkleinen. Ten gevolge van een kleinere incidentduur zullen ook de gevolgen
van de incidenten (files) beperkt worden. Om tot een oplossing te komen, is
gekeken naar de procedures voor de afhandeling van incidenten op hoofdwegennet.
Het huidige incidentherstelsysteem kan verbeterd worden door toepassing van
alternatieve strategieën binnen de afhandelingsprocedures, namelijk:
- toewijzing van hulpdiensten op basis van kortste rijtijd
(toewijzingsstrategie),
- bergers toelaten op de vluchtstrook (rijstrategie),
- gebruik maken van extra hulpdienstvoertuigen (lokatiestrategie).
Om de gevolgen van incidenten, bij verschillende procedures, te kunnen
kwantificeren is een simulatiemodel gemaakt. Voor het plaatsen van extra
hulpdienstvoertuigen is een lokatiemodel opgesteld.
Het simulatiemodel simuleert het optreden en de afhandeling van
incidenten op het hoofdwegennet. Er kunnen verschillende afhandelingsprocedures
worden ingevoerd. Door de simulatie in te stellen zoals het huidige
incidentherstelsysteem, is het mogelijk om een aantal waarden van
prestatie-indicatoren te vergelijken met de werkelijkheid. Dit is uitgevoerd
in de casestudie "Vlag van Utrecht". De resultaten blijken
redelijk goed overeen te komen met de werkelijkheid.
Nieuwe situaties zijn ook met het simulatiemodel bekeken, en daaruit volgt dat
een duidelijke verbetering ontstaat als bergers over de vluchtstrook mogen
rijden. Dit verkort de rijtijd naar het incident aanzienlijk en daardoor ook de
incidentduur. Als gevolg van de kortere incidentduur nemen de filelengte,
fileduur en filezwaarte ook af.
De toewijzing op basis van kortste rijtijd geeft mindere resultaten.
Het lokatiemodel bepaalt de lokaties van hulpdienstvoertuigen aan de
hand van kansen op incidenten en de vorm het hoofdwegennet. In de casestudie
"Vlag van Utrecht" is knooppunt Oudenrijn de meest aannemelijke
lokatie voor één extra hulpdienstvoertuig (bergingsvoertuig).
Dit bleek ook uit het model. Bij plaatsing van meer hulpdienstvoertuigen
worden de lokaties dusdanig gekozen dat een goede spreiding in het netwerk
ontstaat.
Een beperking van de implementatie is dat het netwerk niet meer dan vijftien
knopen mag bevatten.
Geconcludeerd kan worden dat de resultaten van de casestudie "Vlag van
Utrecht" een goed beeld geven van de werkelijkheid. Tevens zijn m.b.v.
het simulatiemodel de gevolgen van aanpassingen aan procedures in het
incidentherstelsysteem goed in te schatten. Het is daarom aan te bevelen om,
na de casestudie "Vlag van Utrecht", ook andere gebieden op
gelijksoortige wijze te onderzoeken.
Rapporten studenten Transporttechniek en Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2006.11.12;
logistics@3mE.tudelft.nl
, TU Delft
/ 3mE
/ TT
/ LT.