Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen
Transporttechnologie / Logistieke Techniek



A. van Randen Grafische produktconfigurator: geautomatiseerd ontwerpen en produceren in de bouw.
Doctoraalopdracht, Rapport 96.3.LT.4723, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.


In de logistiek worden organisaties getypeerd door de plaats van het KOOP, het Klant Order Ontkoppel Punt. Bij organisaties die zich richten op de wensen van de klant ligt dit punt vódr in het proces. Voor iedere order wordt het volledige bedrijfsproces doorlopen. In dit proces kunnen we een onderscheid maken tussen het uitvoerende, gedeelte het aansturende gedeelte en het ondersteunende gedeelte. In het aansturende gedeelte wordt de informatie aangemaakt die nodig is in het uitvoerende gedeelte. Door het slim hergebruiken van die informatie, die voor iedere order identiek is, kunnen we de doorlooptijd van het aansturende proces verkorten. Om deze informatie gestructureerd te kunnen vastleggen is het essentiëel dat er modulair wordt ontworpen. Het beheren van deze projektongebonden informatie gebeurt in het ondersteunende proces.

In het bouwproces wordt er weinig klantgericht gewerkt. De woningen worden gebouwd en de bewoner heeft weinig of geen inspraak. Dit is ook bijna niet mogelijk omdat het proces zeer complex is vanwege de betrokkenheid van veel verschillende partijen. Door een scheiding te maken in het bouwen van de drager en het bouwen van de inbouw, wordt het mogelijk de klant inspraak te geven over zijn inbouw. Matura is een bedrijf dat zich volledig richt op het inbouwen van woningen. De inbouw is hierbij volledig losgekoppeld van de drager. Hierdoor kan de volledige drager gerealiseerd worden zonder rekening te houden met de toekomstige inbouw. Vervolgens wordt per woning met de bewoner de inbouw bepaald en door Matura gerealiseerd.

Matura is derhalve een bedrijf dat volledig klantordergestuurd opereert. Voor iedere woning moet een volledige inbouw worden ontworpen en geéngineerd. Aangezien er zeer veel verschillende installatie- en afbouwtechnieken worden toegepast, is dit een zeer complex proces. Alleen door het hergebruiken van informatie en het opbouwen van een inbouw uit flexibele modules, kan er per woning een concurrerend produkt worden geleverd. Er moet een produktmodel worden ontwikkeld om deze modules generiek in te beschrijven. Daarnaast moet er een produktconfigurator komen om uit deze modules een inbouw te configureren. Vervolgens moet de zo ontstane informatie specifiek worden vastgelegd in een produktmodel dat de informatie optimaal kan aanreiken aan de verschillende uitvoerende processen.

Bij Matura is lange tijd ontwikkeld aan de opdeling van een inbouw in modules. De informatie over deze modules moet worden vastgelegd in een produktmodel. Dit model bevat stuklijsten, bewerkingslijsten, werktekeningen, CAD-symbolen, etc. Deze informatie moet in meer of mindere mate generiek kunnen worden beschreven. Zo moet in een stuklijst de mogelijkheid bestaan om in plaats van een onderdeel alleen de klasse van het onderdeel vast te leggen. De hoeveelheden en afmetingen moeten met formules kunnen worden beschreven, die verwijzen naar de, tijdens het ontwerpproces te tekenen, CAD-symbolen. We spreken dan ook van een generiek produktmodel (GPM).

Het samenstellen van een inbouw uit de modules wordt het produktconfigureren genoemd. Tijdens het produktconfigureren wordt de projektgebonden informatie toegevoegd aan de projektongebonden informatie uit het GPM. Samen beschrijven deze volledig het te leveren produkt. De toegevoegde informatie bestaat uit de positie en afmeting van de verschillende toegepaste modules en de keuzes uit de nog niet specifiek, in klassen, vastgelegde onderdelen. Voor het bepalen van de positie en afmeting moet de produktconfigurator een tekenfunktie bevatten. We spreken dan ook van een grafische produktconfigurator (GPC). Aangezien de projektgebonden informatie in fases ontstaat, werkt de GPC in een aantal stappen:
  • in de eerste stap kan snel een prijs worden bepaald door het globaal tekenen van de inbouw;
  • in stap twee worden de cruciale details ontwikkeld;
  • stap drie moet de keuze van de bewoner vastleggen

  • en
  • in stap vier wordt de technische informatie toegevoegd en worden de installaties ontworpen.


  • De informatie uit het GPM, aangevuld met de informatie uit de GPC, wordt vervolgens vastgelegd in het specifieke produktmodel (SPM). Met deze informatie over de inbouw moeten de uitvoerende processen worden aangestuurd. Deze processen zijn: inkoop, voorraadbeheer, produktie, assemblage en montage van de inbouw. Deze informatie moet zo worden aangeboden dat hij optimaal is voor de verschillende processtappen. Tevens moet er een terugkoppeling zijn vanuit deze uitvoerende processen naar het ondersteunende proces waar de projektongebonden informatie wordt beheerd, zodat de informatie in het GPM voortdurend wordt aangevuld en verbeterd.

    Dit alles heeft geresulteerd in een ontwerp voor een databasesysteem met een generiek produktmodel, een grafische produktconfigurator en een specifiek produktmodel. Met deze tooi is de doorlooptijd per order enorm terug te brengen, aangezien bijna alle informatie projektongebonden is vastgelegd.


    Rapporten studenten Logistieke Techniek
    Gewijzigd: 1997.11.16; logistics@3mE.tudelft.nl , TU Delft / 3mE / TT / LT.