E.G.J. Groen
Intermodaal railvervoer in Europa. Ontwikkelingen van de laatste 10 jaar.
Literatuuropdracht/scriptie,
Rapport 99.3.TT.5146, Sectie Transporttechniek en Logistieke Techniek.
In dit rapport worden de ontwikkelingen op het gebied van intermodaal
railvervoer in Europa van de laatste tien jaar beschouwd en wordt bekeken of
de Europese ontwikkelingen de Amerikaanse achterna gaan. Er wordt aandacht
besteed aan het beleid van de Europese Unie ter stimulering van het
intermodaal vervoer, de ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur,
zoals aanleg en standaardisatie van internationale spoornetwerken. Het
rollende materieel wordt besproken en tevens een aantal nieuwe concepten. Op
het gebied van overslagterminals worden een aantal verschillende type
terminals behandeld en tot slot wordt een aantal concepten voor toekomstige
volautomatische overslagterminals behandeld.
Samenvatting
In de Verenigde Staten is intermodaal vervoer sinds de jaren tachtig sterk
in ontwikkeling gekomen. Zeker aan de westkust is het marktaandeel van het
goederenvervoer per spoor erg hoog. In Europa zijn er op het gebied van
intermodaal railvervoer pas sinds een jaar of tien onder invloed van een
stimuleringsbeleid van de overheid ontwikkelingen op gang gekomen.
De vraag is welke ontwikkelingen er in Europa in de laatste tien jaar geweest
zijn op het gebied van intermodaal transport per spoor en of er een trend te
herkennen is dat de Europese ontwikkelingen de Amerikaanse achterna gaan, zoals
deze beschreven zijn in het rapport van Langenkamp [N.R.J. Langenkamp
"Intermodaal railvervoer in de Verenigde Staten", rapport
93.3.TT.4192, sectie Transporttechiek, TU Delft, (1993)] beschreven
zijn.
Het antwoord op deze vragen is gezocht door middel van een literatuuronderzoek.
In Europa wordt geprobeerd om toenemende congestie en milieuproblemen ten
gevolge van de sterke groei in het internationale goederenvervoer op te vangen
door een modal shift te bewerkstelligen van weg naar spoor. Instrumenten
hiervoor zijn privatisering en liberalisering van de markt en het uitbreiden en
standaardiseren van een internationaal spoornetwerk. Met moderne
informatietechnologie wordt de capaciteit van het huidige netwerk beter benut.
Kapitaal, zoals materieel en terminals, moet sneller en efficiënter
ingezet kunnen worden. Verder moet de overlast voor de omgeving verminderd
worden. Dit betekent dat locomotieven stiller worden en meer vermogen
krijgen. Wagons worden tevens stiller en kunnen sneller remmen. Verder
worden wagons lichter en lager zodat steeds grotere laadeenheden binnen het
profiel kunnen worden vervoerd.
Om tijd te besparen wordt er minder gerangeerd met treinen. Het is sneller om
de treinsamenstelling constant te houden en de lading uit te wisselen op
hub-terminals.
De stoptijd van een trein moet tot een minimum beperkt worden en daarom worden
treinen in volautomatische terminals sneller geladen en gelost. In een enkel
geval zelfs wanneer de trein rijdt.
Double-stacktreinen, zoals ze in de Verenigde Staten heel gebruikelijk zijn,
zullen niet zo snel in Europa verschijnen, omdat het vrije profiel te klein is
en de investeringen erg hoog zijn om dit aan te passen. Nieuwe infrastructuur
is wel voorbereid op double-stack vervoer.
De industrie is erg innovatief met het bedenken van nieuwe concepten voor
het spoor. Het is echter erg moeizaam om vernieuwingen te introduceren in
een bedrijfstak die altijd erg conservatief is geweest en door de overheid
beheerd. Er zijn maar heel weinig projecten die gerealiseerd worden en als
dit gebeurt, dan is het vaak op kleine schaal. Men vertrouwt liever op
bewezen technieken dan dat men risico's wil lopen.
Veel ontwikkelingen zijn pas in een beginstadium en het zal in de komende
decennia moeten blijken of het intermodaal transport per spoor gaat groeien
en een substantieel marktaandeel van het wegvervoer weet terug te pakken.
Op de vraag of de ontwikkelingen in Europa die in de Verenigde Staten achterna
gaat luidt het antwoord:
Ja, op het gebied van privatisering, liberalisering en concurrentie op het
continent.
Nee, op het technische vlak, zoals het rijden met double-stack treinen en op
het gebied van infrastructuur. In Europa zullen de spoorwegmaatschappijen
gebruik maken van een gezamenlijke door de overheid beheerde infrastructuur,
terwijl in de Verenigde Staten iedere maatschappij zijn eigen infrastructuur
heeft.
Tenslotte geldt dat het karakter van het vervoer in de Verenigde Staten en
Europa totaal verschillend zijn. In de Verenigde Staten geldt het intermodaal
vervoer vooral als zogenaamde landbridge tussen de oostkust en de westkust,
terwijl in Europa het spoornet veel meer een distribuerende functie heeft.
Rapporten studenten Transporttechniek en Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2008.01.25;
logistics@3mE.tudelft.nl
, TU Delft
/ 3mE
/ TT
/ LT.