Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen
Transporttechnologie



E.J. Oosterhuis Bagageafhandeling op luchthavens
Literatuuropdracht/scriptie, Rapport 2001.TT.5491, Sectie Transporttechniek en Logistieke Techniek.


In dit rapport wordt een beschrijving gegeven van het bagageafhandelingproces op luchthavens. De bagageafhandeling wordt vaak onderschat bij het ontwerp en de uitbreiding van luchthavens. Toch maakt de tijd die nodig is voor het afhandelen van bagage vaak het onmogelijk om vluchten nauwer aansluitend te plannen. De aanhoudende groei van het luchtverkeer wordt afgewikkeld over een gelijkblijvend aantal grote luchthavens die voortdurend moeten uitbreiden. Deze uitbreidingen hebben tot gevolg dat een steeds grotere hoeveelheid bagage over een steeds grotere afstand vervoerd moet worden. Dit heeft gevolgen voor het proces van bagageafhandelen.

In veel bagagesorteersystemen wordt de bagage los getransporteerd. Vanwege het grote verschil in stevigheid, afmetingen en gewicht is de transporteerbaarheid van bagage echter bijzonder slecht. Om deze reden gaan steeds meer grote luchthavens over op het gebruik van transporthulpen (tubs, totes of trays) om de bagage in te transporteren; het zogenaamde 'tubben'. Er is altijd een deel van de bagage die buiten de toegestane maten valt en niet automatisch afgehandeld kan worden, ook niet in transporthulpen: de oversized, oddsize of Out Of Gauge (OOG) bagage. Deze bagage vormt een aparte stroom die zelf inefficiënt is maar niet ten koste gaat van de capaciteit van het geautomatiseerde proces. Pogingen om het percentage bagage dat automatisch afgehandeld kan worden verder te vergroten, zijn niet lonend. Van de verschillende bagagestromen die onderscheiden kunnen worden, is de transferbagage het meest kritisch: deze bagagestroom bepaalt de 'minimum connecting time'.

Bij het inchecken wordt de bagage voorzien van een informatiedrager waardoor het bagagestuk geïdentificeerd kan worden in het automatische systeem. De huidige informatiedrager is het zogenaamde IATA label. Met dit label ligt het foutpercentage nog altijd tussen 3 en 50 procent. Verwacht mag worden dat op termijn RFID (Radio Frequency IDentification) ingevoerd zal worden, waarbij de bagage voorzien wordt van een chip. Deze techniek is nu nog te kostbaar maar wordt al goedkoper. Door steeds meer incheckvarianten aan te bieden waarbij de passagier zich al heel vroeg van zijn bagage kan ontdoen, ontstaat een betere spreiding van het bagageaanbod. Deze 'early baggage' moet dan tijdelijk opgeslagen worden (Early Baggage Storage; EBS). Vanwege steeds strengere veiligheidseisen moet de bagage in deze EBS snel, liefst individueel benaderbaar zijn. Als de transporthulpen zelfdragend worden uitgevoerd, kan er voor de EBS gebruik gemaakt worden van conventionele magazijnsystemen. Eind 2002 moet alle bagage die in het ruim vervoerd wordt, gescand worden: 100% HBS (Hold Baggage Screening). Dankzij nieuwe scantechnieken en verbeterde beeldverwerking, kan er online gescreend worden zonder dat dit ten koste gaat van het geautomatiseerde proces.

Het concept van de luchthavenbebouwing, de terminalstructuur, is van grote invloed op de inrichting van het bagagesorteersysteem. De Amerikaanse terminals zijn opgebouwd uit een aantal zelfstandige terminals: de bagageafhandelingssystemen zijn daarom decentraal en doorgaans eenvoudig met overwegend handmatig sorteren. Passagiers moeten vaak zelf hun bagage van terminal naar terminal slepen als er overgestapt moet worden. Vanwege verminderende acceptatie van deze praktijk, vindt er steeds meer uitwisseling van bagage plaats tussen de terminals. De systemen sluiten echter slecht op elkaar aan en de transportafstanden worden direct groot. De Europese terminalstructuur is juist sterk centraal en de bagagesorteersystemen zijn hooggeautomatiseerd en gecentraliseerd. Als één centrale terminal met pieren echter niet meer genoeg ruimte biedt bij een toenemend aantal vluchten, ontstaan er satellietterminals die buiten de radius van de pieren komen te liggen: de transportafstand voor bagage neemt dan plotseling sterk toe en daarmee de vereiste transportsnelheid. Simulaties laten zien dat bij een lineaire terminalstructuur midden tussen de landingsbanen de vliegtuigtaxi- en bagagetransportafstanden het kortst zijn.

Het bagageafhandelingproces is op te delen in twee processen: 'inbound' en 'outbound'. Het inbound proces, het afhandelen van de arriverende bagage, lijkt geoptimaliseerd: de bagage wordt gelost en naar een reclaimcaroussel getransporteerd waar eventuele transferbagage er handmatig uitgesorteerd wordt bij het storten op de caroussel en de passagiers sorteren zelf hun eigen bagage van de caroussel. De vertrekkende bagage moet gesorteerd worden naar vlucht en binnen de vlucht naar klasse en volgende bestemming. Afhankelijk van het aantal passagiers per jaar, het aantal vluchten en of elke passagier aan elke incheckbalie terecht kan, moet er automatisch of handmatig gesorteerd worden. De oversizedbagage gaat buiten het sorteersysteem om.

Het algemene sorteersysteem bestaat uit de volgende stappen: Order selection; Premerge accumulation; Merge; Induction; Sortation; Takeaway.
Bij losse bagage wordt merge en accumulation vermeden omdat de bagage daarbij verstrikt kan raken. Losse bagage moet zoveel mogelijk passief gesorteerd worden over een gesloten conveyoroppervlakte. Voor transport is dus alleen de bandtransporteur geschikt. Geschikte sorteerapparatuur in de lage tot gemiddelde capaciteit is eigenlijk alleen de speciaal ontwikkelde vertisorter. De pusher is daama de minst slechte sorter in deze categorie en wordt het meest toegepast vanwege de lagere kosten en de veel geringere afmetingen. Voor sorteren met hoge capaciteit zijn tilt-tray sorter systemen en DCV systemen het meest geschikt.
Als bagage in voldoende stevige transporthulpen wordt vervoerd, kunnen alle conveyors toegepast worden. Ook alle sorters in de capaciteitscategorie laag tot gemiddeld kunnen gebruikt worden. Voor sorteren met hoge capaciteit zijn ook alle sorters geschikt maar blijven de tilt-tray sorter en het DCV systeem het meest geschikt. De tilt-tray sorter in combinatie met bandtransporteurs voor transport over korte afstand en bagagekarren met trekkers voor lange afstanden, vormt momenteel het meest gebruikte bagagesorteersysteem. DCV systemen zijn echter in opkomst vanwege de hogere transportsnelheid die vanwege de groter wordende afstanden steeds essentiëler wordt om de minimum connection time rond de 45 minuten te houden. Bovendien is al geconstateerd dat steeds meer luchthavens overgaan op volledig tubben. Als een bagagestuk nu al gekoppeld is aan een binnen het systeem uniek bekende transporthulp, is het vanwege tracing wenselijk deze koppeling zo lang mogelijk in stand te houden, de voordelen hiervan voor de inrichting van het EBS zijn ook al besproken: het lijkt dus logisch om de bagage in de tub een route door het systeem af te laten leggen afhankelijk van de bestemming: Destination Coded dus. Frankfurt is het beste voorbeeld van een dergelijk systeem. Met name op het gebied van energieverbruik en slijtage heeft dit systeem een aantal nadelen dat het DCV systeem, met Destination Coded Vehicles niet heeft.

De transportsnelheid ligt hoger in een DCV systeem dan in een tilt-tray sorter systeem. Daamaast is de availability van een DCV systeem groter dan van een tilt-tray sorter systeem: De tilt-tray sorter moet volledig draaien voor één koffer, terwijl in het DCV systeem dan maar een DCV hoeft te rijden; het energieverbruik ligt voor het DCV systeem dus lager. Dit in combinatie met de hogere availability maakt dat de bedrijfskosten lager zijn voor het DCV systeem. Dit gegeven relativeert het grote nadeel van het DCV systeem: de hoge investeringen.
Toch zal een DCV systeem pas interessant zijn bij grote transportafstanden, dus bij een grote luchthaven. In de literatuur is een luchthavengrootte van 40 miljoen passagiers per jaar gevonden als grens waarboven een DCV systeem te prefereren is boven een tilt-tray sorter systeem. Het valt buiten het bestek van deze scriptie om deze grens na te rekenen.


Rapporten studenten Transporttechniek en Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2004.04.01; logistics@3mE.tudelft.nl , TU Delft / 3mE / TT / LT.