Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen
Transporttechnologie / Logistieke Techniek



A.D. Heyning Haalbaarheidsstudie van rail-weg hybride containertransport in de Nederlandse markt.
Doctoraalopdracht, Rapport 2001.LT.5519, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.


Een mogelijk alternatief om containers te vervoeren is het automatisch bestuurde rail-weg hybride transportsysteem, dat zowel op rail als op de weg kan rijden. Het doel van deze studie is het onderzoeken van de haalbaarheid van een netwerk voor rail-weg hybride containertransportvoertuigen. Dit is gedaan door overzicht van de vraag op de container transportmarkt te maken, de mogelijkheden van het nieuwe systeem op deze markt te beoordelen en door middel van een exploitatiemodel kwantitatief te onderzoeken wat de exploitatiemogelijkheden en de marktkansen zijn van een rail-weg hybride ingerichte Betuweroute.

Op dit moment geschiedt het containertransport tussen haven en achterland per vrachtauto, trein of binnenvaartschip. Een mogelijk alternatief om containers te vervoeren is het rail-weg hybride transportsysteem, dat is ontwikkeld aan de TU Delft. Het rail-weg hybride transportsysteem, zoals beschouwd in dit onderzoek, onderscheidt zich op twee punten van de huidige rail- en wegvoertuigen: Het rail-weg hybride voertuig, met ongeveer de lengte van een vrachtauto, heeft bestuurbare rubber wielen en railwielen die kunnen worden gebruikt voor verticale ondersteuning. Het is zowel bruikbaar op (dedicated) wegdek als op spoorweg met extra betonnen platen (als bij een tramrails). Met deze techniek wordt zowel geprofiteerd van de lage rolweerstand van rail als de twee-dimensionale vrijheid van weg. De besturing van het rail-weg hybride voertuig is automatisch, waardoor het onbemand kan rijden. Het besturingssysteem onderscheidt zich van conventionele systemen, doordat het geschikt is voor besturing op grote schaal.

Een nieuw vervoerssysteem moet, wil het haalbaar zijn, interessant zijn in de markt en exploiteerbaar zijn zonder financiële sturing van bovenaf. De kans van slagen hangt in grote mate af van de transportbehoefte waaraan voldaan wordt en de motivatie bij de belanghebbende partijen.

Doel en opzet studie
Het doel van deze studie is het onderzoeken van de haalbaarheid van een netwerk voor rail-weg hybride containertransportvoertuigen. De aanpak was in grote lijnen als volgt. Allereerst wordt een overzicht van de vraag op de container transportmarkt gemaakt, waarna wordt onderzocht welk aanbod er gecreëerd kan worden om een marktpositie in te nemen. Door middel van een exploitatiemodel, dat tijdens deze studie is ontworpen, wordt kwantitatief onderzocht wat de exploitatiemogelijkheden zijn op een rail-weg hybride ingerichte Betuweroute.

De vraag
De keten, waarop modaliteiten zich van elkaar onderscheiden, wordt beschouwd vanaf het moment dat de container van het schip in Rotterdam wordt gelost, tot het moment dat hij bij de uiteindelijke achterlandbestemming wordt afgeleverd (en omgekeerd). Dit is inclusief opslag, overslag en voor-/natransport.

Gekeken is naar de markt voor containertransport tot 2020, zoals deze zich volgens de DE- en GC-scenario's (Centraal Plan Bureau) gaat ontwikkelen. De huidige ontwikkelingen liggen tussen de twee scenario's in en, wanneer deze de groei doorzetten, resulteert dit in een aantal te transporteren containers in 2020 van 2,5 maal dat van 1995.

Het aanbod
Het aanbod van vervoersmogelijkheden kan worden gekarakteriseerd aan de hand van een balans tussen transporttarieven en geleverde kwaliteit, met leverbetrouwbaarheid, doorstroomtijd, frequentie, conditionering en flexibiliteit als kwaliteitsdimensies. De voornaamste factoren waarop door de vraagpartijen de keuze voor de vervoerswijze wordt gebaseerd zijn de doorlooptijd en het tarief, waarbij de gehele keten, van het schip tot de achterlandbestemming, moet worden beschouwd. Belangrijke eigenschappen die deze factoren beïnvloeden zijn de snelheid, het aantal overslagstappen, de opslagtijd en het tarief.

De nieuwe rail-weg hybride modaliteit heeft het opvallende voordeel dat het kan deelnemen aan zowel terminal- als lange afstandtransport. Hierdoor kan de keten worden doorlopen met minder overslagstappen. Het aantal overslagstappen binnen de verschillende ketens maken grote verschillen in tijd en kosten. Wat betreft de ketendoorlooptijd ligt het hybride systeem relatief dicht tegen het 'snelle' wegtransport.

Het exploitatiemodel
Om een kwantitatief oordeel te kunnen geven over de mogelijke plaats van de rail-weg hybride modaliteit in de markt (en de bijbehorende exploitatie-mogelijkheden) is een exploitatiemodel ontworpen. De nadruk ligt hierbij op de vervoerwijzekeuze, op basis van de keuzefactoren tijd en kosten. Voor meerdere herkomst-bestemming relaties wordt berekend tegen welk tarief de nieuwe modaliteit, wat betreft de exploitatie, het meest interessant is en welk marktaandeel daarbij hoort. Met een eenvoudige schatting van de kosten is een beeld verkregen van het mogelijke exploitatieresultaat.


Figuur 1. Een algemeen voorbeeld van de vraag-, aanbod- en exploitatiefuncties

Het optimale exploitatieresultaat wordt behaald wanneer het verschil de vraagfunctie en de aanbodfunctie maximaal is (zie figuur 1). Het gaat hier om het maximale totale resultaat op elke afzonderlijke herkomst-bestemming relatie, hetgeen niet betekent dat de maximale winst per container wordt behaald.

De case study, een rail-weg hybride Betuweroute
Het ingevoerde tracé van de Maasvlakte tot aan Zevenaar is verdeeld in tien links tussen knooppunten, die interessante locaties zijn voor overslagterminals. De markt is ingedeeld in stukken die elk kunnen worden bediend vanuit een knooppunt. Hierbij horen ook de buitenlandse markten. Het model is gecalibreerd op de modal split zoals die was in 1995. In het gecalibreerde model zijn vervolgens de totale volumes voor 2020 als input gebruikt en de eigenschappen van de rail-weg hybride modaliteit ingevoerd (zie figuur2). Hiermee zijn de marktverdeling voor 2020 en de exploitatieresultaten van het rail-weg hybride systeem berekend.


Figuur 2. De marktverdeling in 1995 en de output van het model voor 2020

Uit de berekeningen blijkt dat op alle herkomst-bestemming relaties een positief exploitatieresultaat haalbaar is. Bij de maximale winsten voor alle relaties wordt een gemiddeld marktaandeel van 9,4% verkregen.
De meest kritische en onzekere invloedsfactoren in de berekeningen zijn: de overslagkosten in de rail-weg hybride keten en de ketendoorlooptijden en tarieven van de concurrentie. Wanneer deze factoren 10% gevarieerd worden, dan heeft dit invloed op de marktaandelen van de rail-weg hybride keten. Het meest gevoelig is het model voor de tarieven van de concurrentie, waar een daling van 10% een teruggang van 40% van de rail-weg hybride markt betekent. In de exploitatiemarges van het rail-weg hybride systeem is
echter genoeg ruimte voor compensatie.
Een scenario waarin de kosten van het wegtransport stijgen, de rail-weg hybride tarieven gelijk zijn aan de kostprijs en er lagere waargenomen doorlooptijden gelden, resulteert in een marktaandeel van 43% op de nationale markten. Op de lange afstanden is in dit geval zowel het wegvervoer als de rail-weg hybride keten niet meer aantrekkelijk.

Conclusies en aanbevelingen
De conclusies, die uit bovenstaand onderzoek worden getrokken, zijn in hoofdlijnen: Het rail-weg hybride systeem is interessant voor vervolgonderzoek en het verdient aanbeveling zich hierbij op de volgende onderdelen te richten: Volgens dit onderzoek en het exploitatiemodel is het gebruik van de rail-weg hybride modaliteit interessant en moeten kansen voor implementatie worden benut. Het verdient daarom aanbeveling om, gezien de politieke ruimte in het debat over de inrichting van het traject, snel verder onderzoek te doen betreffende het rail-weg hybride gebruik van de Betuweroute.


Rapporten studenten Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2002.05.24; logistics@3mE.tudelft.nl , TU Delft / 3mE / TT / LT.