Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen
Transporttechnologie / Logistieke Techniek



L.T. van Halderen M.A.R.S.: Mobile Aircraft Recovery System. Een conceptanalyse voor een bergingsvoertuig voor vliegtuigen.
Doctoraalopdracht, Rapport 2003.TL.6765, Transporttechnologie, Logistieke Techniek.


Het komt op vrijwel alle luchthavens wel eens voor dat vliegtuigen van de baan raken. Dikwijls verspert het toestel de start- of landingsbaan. Er is op de baan geen verkeer meer mogelijk, wat op drukke luchthavens al snel congestie, vertraging en grote economische schade veroorzaakt. De noodzaak voor snelle berging is dan ook groot. Door de grote tijdsdruk ontstaat er met de huidige bergingsmethoden vaak schade aan het casco. Tegen deze achtergrond is een conceptontwerp voor een bergingsvoertuig voor vliegtuigen ontwikkeld.
Het huidige concept, genaamd M.A.R.S. (Mobile Aircraft Recovery System), is inzetbaar voor zowel kleine, als grote commerciële vliegtuigen. Het voertuig tilt het vliegtuig op, waarna het voertuig het casco naar de hangar transporteert. Het is verrijdbaar op elke soort ondergrond. Voor de berging van een groot commercieel vliegtuig zijn drie voertuigen nodig, voor de berging van een kleiner toestel is één voertuig voldoende.

Het doel van het onderzoek is te onderzoeken of er een behoefte in de markt van vliegtuigberging bestaat voor het bergingsvoertuig M.A.R.S. en of het concept in de huidige vorm optimaal aansluit bij de behoeften vanuit de markt.

Ten eerste is een literatuuronderzoek uitgevoerd om inzicht in de markt te krijgen. Hieruit is gebleken dat er per jaar gemiddeld twintig ongevallen plaatshebben, waarbij de berging met het M.A.R.S.-voertuig uitgevoerd kan worden. De meeste ongevallen, in verhouding met het aantal uitgevoerde vluchten, komen voor in Afrika en Midden- en Zuid-Amerika.
Voor de berging worden luchtkussens, kranen, trailers en een enkel specialistisch stuk gereedschap ingezet. Dit materieel wordt geleverd door lokale bergingsbedrijven. Onderzocht is of er links tussen vliegtuigberging en de berging van andere modaliteiten bestaan. Hieruit is voortgekomen, dat vliegtuigberging enige overeenkomst heeft met de berging van treinen en vrachtwagens; scheepsberging verschilt echter erg veel. Tot slot is gebleken dat de geldstromen binnen vliegtuigberging grotendeels door verzekeraars bepaald en gecontroleerd worden.

Het tweede onderdeel van het onderzoek omvat een kwalitatief onderzoek. Er zijn interviews afgenomen bij verschillende partijen die met vliegtuigberging te maken hebben of hebben gehad. In de interviews zijn diverse onderwerpen aan bod gekomen, wat tot de volgende resultaten geleid heeft.
Het bergingsvoertuig heeft een toegevoegde waarde voor met name luchthaven, luchtvaartmaatschappij en verzekeraar. Vooral de bergingssnelheid en schadebeperking dragen bij tot deze toegevoegde waarde, omdat de economische schade hierdoor beperkt blijft. De toegevoegde waarde is echter te laag in verhouding tot de te verwachten kosten van het huidige conceptvoertuig, waardoor geen enkele partij het wil aanschaffen.
De respondenten bevestigen het gebruik van het eerder genoemde bergingsmaterieel en de uitvoering van de berging door lokale bedrijven. Verbeteringen ten aanzien van het huidige bergingsproces zijn volgens de meeste respondenten niet noodzakelijk. Bovendien wordt aan de werking van het voertuig in de praktijk getwijfeld.
De kosten en geldstromen zijn per incident verschillend en afhankelijk van de schuldvraag. De rechter bepaalt wie verantwoordelijk is voor het ongeval.
De respondentkeuze ten aanzien van het financiële deel is niet optimaal geweest, omdat slechts weinigen kennis hadden van dit onderdeel.
Samenvattend kan gezegd worden dat uit de interviews naar voren is gekomen dat het voertuig in de huidige vorm niet goed aansluit bij de marktwensen.
Het is tevens duidelijk geworden, dat bij de ontwikkeling meerdere partijen als informatiebron betrokken kunnen worden. Van deze partijen is vliegtuigfabrikant Boeing het belangrijkst. Een verzekeraar en eventueel een bergingsmaatschappij zouden als financier kunnen fungeren. De productmarkt van het voertuig kan uitgebreid worden naar de zwaar-transport sector en de petrochemische industrie.
Tot slot is geconcludeerd dat het dekkingsgebied van het voertuig afhankelijk is van de afnemer.

Het laatste onderdeel van dit onderzoek, omvat een multi-criteria analyse. Voor het bergingsvoertuig zijn acht belangrijke eigenschappen vastgesteld. Elke eigenschap heeft een wegingsfactor om het belang ervan aan te geven. Met behulp van een morfologische kaart zijn vijf verschillende concepten, waaronder het huidige concept, vastgesteld. Deze concepten hebben vervolgens voor de acht eigenschappen een score gekregen. Deze score, vermenigvuldigd met de schaalfactor, levert diverse eindscores op. Het concept met de hoogste score sluit het best aan de marktwensen. Ook uit de analyse is gebleken dat het huidige concept niet optimaal aansluit. De oplossing moet gezocht worden in een simpeler en goedkoper ontwerp. Dit ontwerp is als aanhangwagen vormgegeven, waarbij de berging met behulp van kranen uitgevoerd wordt.

De kwaliteit van het literatuuronderzoek en de interviews is groot genoeg om betrouwbare resultaten op te leveren. De multi-criteria analyse echter, is een subjectieve methode om een conceptkeuze mee te doen. Wanneer een andere onderzoeker dezelfde analyse zou uitvoeren, kan dit tot andere resultaten leiden. De analyse creëert niettemin een 'tool' waarmee discussie over de ontwerpkeuze mogelijk wordt.


Rapporten studenten Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2003.06.01; logistics@3mE.tudelft.nl , TU Delft / 3mE / TT / LT.