A. Hilberink
De Stadsbox als verpakkingseenheid.
Literatuuropdracht/scriptie,
Rapport 2003.TL.6821, Sectie Transporttechniek en Logistieke Techniek.
Het bestaande concept en prototype van de Stadsbox, die in het tweede hoofdstuk
van het rapport worden toegelicht, komen geheel voort uit het denken vanuit de
Albert Heijn problematiek. Hierdoor is bij het tot stand komen van het
concept niet of weinig naar andere branches of huidige verpakkingsmethoden
gekeken. Dit rapport verkent de mogelijke richtingen voor optimalisatie
van het huidige concept Stadsbox aan de hand van de huidige verpakkingsbranche.
In het derde hoofdstuk is allereerst gekeken naar de wetgeving op het
gebied van distributieverpakkingen. Vervolgens zijn de normen, die bij de
verdere optimalisatie van de Stadsbox van belang zouden kunnen zijn,
onderzocht. In het vierde hoofdstuk zijn de tegenwoordig gebruikte
verpakkingsmethoden onderzocht, aan de hand van een onderverdeling in
verpakkingscategorieën. Relatief veel aandacht is uitgegaan naar een
aparte paragraaf met betrekking tot het zekeren van lading in de Stadsbox,
aangezien dit facet in het constructieve ontwerp onderbelicht was gebleven.
Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat een aantal facetten in het
constructieve ontwerp van de Stadsbox onvoldoende is bekeken.
Zo is er relatief weinig gekeken naar de invloed van de Stadsbox op het
milieu. Hierop zijn een aantal wetten van toepassing met bijbehorende
programma's van eisen. Vanuit milieuoogpunt zou de milieubelasting van de
Stadsbox op zich kunnen worden bekeken, maar ook de milieubelasting van
het gehele logistieke concept.
Wat betreft ladingzekering blijkt dat er weinig Nederlandse wetgeving op
dit gebied is, maar dat vele andere Europese landen dit wel hebben. De
Stadsbox blijkt niet te voldoen aan de Duitse wettelijke norm betreffende
laadruimbegrenzing. Tevens moet het concept van meerdere Stadsboxen op een
voertuig nog eens worden heroverwogen, waarbij de beladinggrafieken van de
desbetreffende voertuigen ook in ogenschouw worden genomen. Deze
beladinggrafieken spelen ook een grote rol bij de keuze van de voertuigen,
waarmee de Stadsboxen vervoerd zullen worden. Met name de verschuiving van
het massamiddelpunt bij laden en lossen is belangrijk voor de wegligging
van het voertuig. Vanuit logistiek oogpunt kan gesteld worden dat het
huidige prototype van de Stadsbox veel aanpassing vraagt van de huidige
vervoersinfrastructuur en vervoerssituatie.
Ook de ergonomische facetten zijn onvoldoende belicht in het constructieve
ontwerp. Van de menselijke fysieke belastingseisen kunnen allerlei waarden
voor de Stadsbox worden afgeleid, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid
benodigd licht, de hellingsgraad van de treeplank, het maximale
laadgewicht en de plek van het massamiddelpunt. Tevens kan uit
ergonomische gegevens de minimale inwendige hoogte gebaseerd op de
stahoogte worden afgeleid. Tenslotte zijn er nog een aantal facetten
waarop de Stadsbox nog getest kan worden, zoals omgevingsinvloeden en
geluidsmetingen.
Uit de wetgeving omtrent gevaarlijke stoffen blijkt, dat als de Stadsbox
in de toekomst zal worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen, per gevaarlijke stof moet worden gekeken of er aan de betreffende
eisen kan worden voldaan.
Uit dit literatuuronderzoek zijn een groot aantal aandachtsgebieden voor
verder onderzoek ter optimalisatie van de Stadsbox naar voren gekomen. De
eisen die per aandachtsgebied zijn gesteld kunnen niet alleen onderling
strijdig zijn, maar ook met eisen binnen andere gebieden.
Er zal dus een optimum tussen alle eisen moeten worden gezocht. Hiertoe
zullen concessies moeten worden gedaan, waardoor niet aan alle eisen even
goed zal kunnen worden voldaan.
Het optimalisatieproces van de Stadsbox zal een iteratief proces zijn,
waarbij ook tijdens verder onderzoek en gebruik nog weer nieuwe
aandachtspunten naar voren zullen komen.
Rapporten studenten Transporttechniek en Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2003.11.24;
logistics@3mE.tudelft.nl
, TU Delft
/ 3mE
/ TT
/ LT.