Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen
Transporttechnologie



R. Exalto Afsteunen van mobiele werktuigen op slappe bodem.
Literatuuropdracht/scriptie, Rapport 2004.TL.6902, Sectie Transporttechniek en Logistieke Techniek.


In Nederland zijn veel slappe bodems te vinden. Het afsteunen van mobiele werktuigen wordt daardoor bemoeilijkt. Omdat er in de literatuur niets is gevonden dat zich specifiek met dit onderwerp bezighoudt is er een literatuuronderzoek gedaan naar dit onderwerp.

Alvorens een mobiel werktuig zich kan begeven op een slappe bodem, dient er bodemonderzoek gedaan te worden. Hiermee kan bepaald worden wat voor bodemsoort aanwezig is. Er zijn twee soorten bodemonderzoek: geofysisch bodemonderzoek en mechanisch onderzoek. Bij geofysisch onderzoek wordt een grondmonster van de bodem genomen. Dit grondmonster wordt daarna onderzocht in een laboratorium. Hiermee zijn alle grondeigenschappen te bepalen, ook de niet relevante. Bij een mechanisch grondonderzoek worden alleen de grondeigenschappen bepaald die nodig zijn voor het afsteunen. Dit onderzoek wordt meestal ter plekke uitgevoerd.

Voor het verplaatsen van een werktuig over slappe bodem wordt voornamelijk gebruikt gemaakt van rupsbanden of luchtbanden. Aan beide systemen zijn zowel voordelen als nadelen verbonden. Zo zijn de mobiliteit en het trekvermogen bij rupsbanden beter. De bodemaantasting is echter groter. Een voertuig met banden kan een hogere snelheid halen en is comfortabeler. De kosten van een rupsvoertuig zijn ook hoger, zowel bij aanschaf als bij het in bedrijf zijn van het werktuig. De keuze van het verplaatsingssysteem ligt dus voornamelijk bij de ontwerper. In principe heeft een rupsband wel voorkeur vanwege zijn trekvermogen en de betere gewichtsverdeling op de bodem.

Door de lage draagkracht van een slappe bodem is de gewichtsdruk van het voertuig vaak een probleem. Daarom wordt de gewichtsdruk ook wel eens over een groter grondoppervlak verdeeld. In praktijk wordt dit meestal gedaan door het aanleggen van een verplaatsbare ondergrond, waardoor het terrein beter toegankelijker is. De verplaatsbare ondergronden die veelal toegepast worden zijn stalen rijplaten en draglineschotten.

De grond verbeteren is ook een optie om het terrein beter toegankelijk te maken. Bij een slappe bodem is er meestal een overvloed aan water. Bij grondverbetering wordt dit water uit de bodem verwijderd. Dit kan gebeuren met behulp van het aanleggen van drainage. Het draagkrachtiger maken van de grond kan ook gebeuren door het uitvoeren van een grondstabilisatie. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met mix-in-place technieken waarbij gestabiliseerde grondkolommen worden aangebracht. Een andere methode is jetgrouten, waarbij onder hoge druk groutkolommen worden gevormd of injectie met ultrafijn cement. Deze aanpassingen aan de grond zijn echter wel blijvend en kunnen niet ongedaan worden gemaakt.

Naast het verplaatsen van werktuigen op slappe bodems zijn er ook werktuigen die moeten kunnen afstempelen op slappe bodems, bijvoorbeeld een mobiele kraan. Hoe het afstempelen van een kraan dient te gebeuren is wettelijk vastgesteld in het arbeidsomstandighedenbesluit. Vanwege kantelstabiliteit moeten alle wielen van de grond staan. Naast het afstempelen zijn er ook op de kraan veiligheidsmaatregelen getroffen tegen te zware hijslasten. In de praktijk blijkt dat kraanmachinisten veelal niet gebruik maken van deze veiligheidsmaatregelen. In de praktijk leeft namelijk de opvatting dat de kraanmachinist zijn kraan wil aanvoelen. Hierbij kan tevens het wegzakken van een stempel beoordeeld worden. In het geval dat er een ongeluk gebeurt wordt de kraanmachinist bij een eenzijdig ongeluk verantwoordelijk gesteld.


Rapporten studenten Transporttechniek en Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2004.12.12; logistics@3mE.tudelft.nl , TU Delft / 3mE / TT / LT.