Technische Universiteit Delft
Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen
Transporttechnologie



L.R. Bieshaar Innovatiemanagement. Modellen en methodes geclassificeerd.
Literatuuropdracht/scriptie, Rapport 2006.TL.7057 (IO 05.090), Sectie Transporttechniek en Logistieke Techniek / Industriële Organisatie.


Innovatie bevat/is: Innovatiemanagement bevat/is: Dit is omgezet in Innovatiemanagement-kenmerken op basis waarvan de behandelde modellen/methodes geclassificeerd zijn: Aan de hand van deze kenmerken is in dit rapport per model/methode te vinden: Het voorgaande is verzameld in een matrix en de samenhang tussen modellen/methodes en Innovatiemanagement-kenmerken is beschreven.

In het vakgebied van innovatie en innovatiemanagement is een veelvoud aan modellen en methodes te vinden. Hoewel dit onderzoek zeker niet alle modellen en methodes met betrekking tot het onderwerp behandeld heeft, geeft het onderzoek wel inzicht in wat Innovatiemanagement is en welke modellen en methodes waarvoor bruikbaar zijn.

Hieruit volgen als conclusies:
  1. Geen enkel behandeld model/methode bestrijkt alle kenmerken van Innovatiemanagement en elke methode of model heeft beperkingen of zelfs tegenstrijdigheden met betrekking tot enkele Innovatiemanagementkenmerken. Elk model heeft zijn eigen focus en toepasbaarheid binnen het kader van Innovatiemanagement.
  2. Er bestaan verschillende soorten modellen.
    Zo zijn er Modellen die daadwerkelijk innovatie of andere onderdelen van innovatiemanagement verdieping geven door toepasbare middelen.
    Ook zijn er modellen die meer een principe of manier van denken of juist een nuancering voor andere modellen weergeven.
    De derde groep modellen/methodes zijn enkel en alleen als checklist te gebruiken.
  3. Modellen gebruiken vergelijkbare onderdelen. Zo wordt het cyclische proces of feedbacklus vaak toegepast voor leren en evalueren. Daarnaast zijn er veel modellen die met een gelaagdheid werken van abstract/spiritueel/visie naar concrete resultaten of gebruik maken van een chronologische volgorde.
  4. De modellen zijn naast elkaar en in verschillende fasen van het innoveren te gebruiken. Sommige modellen zijn complementair aan elkaar, andere modellen geven een extra nuancering.
  5. Op het model van Van der Linden (Innoveren & Excelleren) na gaat geen model/methode in op de discussie tussen revolutionaire en evolutionaire ontwikkeling. Het merendeel van de modellen/methodes gaat impliciet uit van een revolutionaire ontwikkeling zonder verder in te gaan op de kwantificering hiervan. Hetzelfde geldt ook voor de modellen die geen keuze maken tussen revolutionaire en evolutionaire ontwikkelingen.
  6. Een overkoepelend meta-model dat alle kenmerken van innovatiemanagement met voldoende diepte behandelt is lastig op te zetten, zonder dat het model incongruent of te complex wordt.
  7. De gedefinieerde innovatiemanagement-kenmerken hebben een onderlinge afhankelijkheid of zelfs een overlap. Hierdoor wordt er geen uitspraak gedaan over de weging tussen de verschillende kenmerken met betrekking tot innovatiemanagement.
Innovatiemanagement is een breed gebied met een aantal kenmerken die lastig te kwantificeren zijn, namelijk: De gebruiker van innovatiemodellen moet zich er van bewust zijn, dat een model slechts een middel is en ook als zodanig gebruikt moet worden. Past het model niet volledig bij de situatie, dan kan gekeken worden of het model passend gemaakt kan worden of dat wellicht een ander model of het combineren van modellen een beter inzicht geeft. Modellen zijn er om de gebruiker inzicht te geven in hetgeen waar ze voor bedoeld zijn. Alle modellen hebben beperkingen en de gebruiker zal hiermee rekening moeten houden tijdens het gebruik. Ook kan het verhelderend zijn op momenten de modellen en methodes te negeren en het rationeel en emotioneel verstand te raadplegen.

Aanbevelingen voor nader onderzoek
  1. De verzameling van modellen is niet compleet, dit kan aangevuld worden.
  2. Het ontwikkelen van een overkoepelend meta-model voor innovatiemanagement, dat genoeg praktische handvatten geeft en tegelijkertijd niet te complex of incongruent wordt.
  3. Bij het kader voor het onderzoek is een keuze gemaakt voor wat wel en wat niet innovatie is. Dit is echter een rekbaar begrip en de gemaakte keuzes zijn aanvechtbaar, echter gemaakt vanuit het perspectief van een bedrijf binnen zijn eigen markt.
  4. De vragen die zijn gesteld zijn in paragraaf 6.1.4 van het rapport worden vrijwel niet beantwoord door de modellen/methodes:
    1. Om iets innovatie te kunnen noemen, moet het effect van de verandering dan positief zijn of kan het ook negatief zijn? Is succes een voorwaarde? Of is de intentie tot succes voldoende?
    2. Hoe groot moet de ontwikkelingsstap zijn om de mate van verandering sprongsgewijs te laten zijn? Nieuwe dingen doen i.p.v. dingen beter doen...
    3. Wat is de kwantificering van de eis 'niet (eenvoudig) in te kopen' bij het vernieuwingsproces?
  5. Toepasbaarheid van meerdere modellen naast elkaar aan de hand van cases.
  6. Is er een andere opsplitsing mogelijk om te komen van innovatiemanagement-kenmerken naar innovatiemanagement-aspecten? (Onafhankelijke kenmerken)
  7. Is er weging mogelijk tussen verschillende innovatiemanagementkenmerken?


Rapporten studenten Productietechniek en Logistieke Techniek
Gewijzigd: 2006.12.10; logistics@3mE.tudelft.nl , TU Delft / 3mE / TT / LT.